Immuungezondheid
Onderdelen van het immuunsysteem communiceren nauw met elkaar
om bedreigingen voor het lichaam snel onschadelijk te maken
Immuungezondheid
Het immuunsysteem is het verdedigingssysteem van het menselijk lichaam.
Het beschermt tegen ziekteverwekkers en speelt een centrale rol bij herstel van verwonding. Net als de andere regulatie processen zijn de immuun processen in het hele lichaam actief. De functie is erg prominent bij de grens tussen binnen- en buitenwereld; huid en slijmvliezen en in bloed en lymfe. Het immuunsysteem communiceert voortdurend met de andere regulatie processen om een snelle respons op bedreiging mogelijk te maken. Vaak worden we ons pas bewust van de immuunprocessen bij een infectie of ontsteking. Klachten zoals koorts, hoofdpijn of roodheid bij een ontstoken wond kunnen zich dan manifesteren. Deze klachten hangen samen met de reactie van de regulatie systemen op verwondingen, lichaamsvreemde stoffen of micro-organismen als virussen, bacteriën, schimmels en bij parasieten.
Fysieke barrière
De fysieke barrière is de grens tussen het interne deel van het lichaam en de buitenwereld. Hiertoe behoort bijvoorbeeld de huid. De huid zorgt ervoor dat schadelijke stoffen en micro-organismen niet zomaar in het lichaam komen. Alle lichaamsholten, zoals het spijsverteringsstelsel, de luchtwegen en het urogenitale stelsel, zijn bedekt met slijmvliezen. Deze weefsels hebben diverse mogelijkheden om te voorkomen dat micro-organismen via deze route binnen dringen.
Aangeboren (niet specifieke) afweer
Dit omvat de niet-specifieke immuun reacties die onmiddellijk na blootstelling aan een schadelijke stof of micro-organisme in gang gezet worden. Daaronder valt ook de eerste reactie op bedreigingen door chemische stoffen en verwonding door trauma’s of verbranding. Iedereen wordt geboren met in essentie dezelfde niet-specifieke afweer reacties.
Verworven (specifieke) afweer
Dit deel van het immuunsysteem werkt op basis van specifieke immuunreacties tegen bepaalde stoffen of micro-organismen waar het lichaam al eerder mee in aanraking is geweest en waartegen het een gerichte aanval heeft kunnen opbouwen. Deze reactie heeft beduidend meer tijd nodig om zich op te ontwikkelen en er is een specifieke dreiging voor nodig. De zogenaamde B- en T-cel lymfocyten spelen een centrale rol in deze reactie. Iedere B- en T-cel herkent slechts één type lichaamsvreemd materiaal zoals een bacterie of een virus en reguleert de afweerreactie daarop.
Het repertoire van geactiveerde B- en T-lymfocyten is constant onderhevig aan verandering, zich aanpassend aan de actuele dreiging van specifieke ziekteverwerkers in de leefomgeving van de mens. B-lymfocyten hebben een korte levensduur en werken middels antilichamen. T-lymfocyten daarentegen hebben een lange levensduur en werken middels cytokinen (signaalstoffen van het immuunsysteem). Beide cellen worden gevormd in het beenmerg. B-lymfocyten komen daar tot rijping. T-lymfocyten bereiken hun volwassen stadium in de thymusklier.

CHRONISCHE INTRACELLULAIRE INFECTIES NU OOK TE METEN
Intracellulaire infecties
Naast de bekende infecties blijken echter veel ziekteverwekkers ook in staat chronische intracellulaire infecties te veroorzaken. Uit de medische literatuur blijkt dat chronische ziektebeelden, maar vooral de daaruit voortvloeiende “postinfectieuze syndromen” gezien de impact op de kwaliteit van leven van veel groter belang zijn dan oorspronkelijk werd aangenomen. Deze intracellulaire infecties kunnen maanden of jaren later aan het licht komen zodat ze niet in verband worden gebracht met de eerdere oorspronkelijk infectie. Deze late reacties op een eerdere infectie worden verantwoordelijk geacht voor een aanzienlijk aantal ziektebeelden, die dan ook een sterk auto-immuun aspect kennen.
In de wetenschappelijke literatuur verschijnen de laatste jaren steeds meer publicaties over deze “alternatieve vormen” waartoe een bacteriecel kan transformeren waarbij deze
De meest bekende alternatieve vorm is de L-vorm van bacteriën, waarbij ze een heel dunne, of geheel geen celwand hebben. Tegenwoordig is bekend dat bacteriën diverse organisatievormen van hun celwand hebben. Veel CWBD’s worden inmiddels met “postinfectieuze” ziektebeelden in verband gebracht. Deze CWBD’s zijn “ondergedoken” in de cel, worden niet opgemerkt, maar kunnen wel actief worden. Hierdoor kunnen er dus jaren nadat de oorspronkelijke infecties zijn opgetreden, er alsnog chronische klachten ontstaan.